Als een ijzeren ring omgeven ze het Binnenhof: de talloze belangenorganisaties die Nederland rijk is. Welke lobbyclubs hebben de beste toegang tot de politiek? En hoe groot is hun invloed?
Nederland kent talloze belangenorganisaties: van werkgeversvereniging VNO-NCW tot corporatiekoepel Aedes, van Bouwend Nederland tot het interprovinciaal Overleg, van de VSNU to Zorgverzekeraars Nederland, van boerenlobby LTO tot de vele onderwijsraden. Niet voor niets worden ze de ‘ijzeren ring’ rond het Binnenhof genoemd: de politiek en de ambtenarij hebben voortdurend met ze te maken.
Ook fysiek hebben de belangenorganisaties de politiek omsingeld. Vrijwel allemaal hebben ze hun hoofdkwartier of lobbykantoor in Den Haag. Zo kunnen de lobbyisten en bestuurders van de belangenclubs makkelijk binnenlopen bij Kamerleden, ministers en ambtenaren. De intensieve contacten tussen politici en belangenorganisaties zijn ongetwijfeld goed voor een soepel verloop van het landsbestuur, maar het overleg vindt grotendeels plaats in de achterkamers: alleen het eindresultaat is zichtbaar voor de burger. Bovendien duiken oud-politici regelmatig op als voorzitter van een van de vele belangenorganisaties. Daardoor wordt het beeld versterkt dat Nederland in de praktijk bestuurd wordt door een hecht netwerk van oud-politici die elkaar de bal toespelen, tot groeiende verontwaardiging van kiezers aan de linker- en rechterzijde van het politieke spectrum. Alle reden om een keer grondig uit te zoeken hoe de ijzeren ring van belangenorganisaties in elkaar zit.
Vorige maand presenteerden Vrij Nederland en Nieuwsuur de bevindingen van het grootschalige onderzoek dat politicoloog Joost Berkhout van de Universiteit van Amsterdam deed naar de Haagse ‘banencarrousel’. In december 2017 richten zij zich op de lobbyclubs rond het Binnenhof.
Welke belangenorganisaties hebben de beste toegang tot de politiek? Wie staan er aan het roer? En hoe groot is hun invloed in de achterkamers van de macht? Om te identificeren welke tweehonderd van de duizenden belangenorganisaties in Nederland het belangrijkst worden gevonden door de Haagse politiek, onderzochten Berkhout en zijn team de agenda’s van alle ministers in de afgelopen kabinetsperiode: welke vertegenwoordigers van de belangenclubs komen het vaakst bij de ministers langs? Daarnaast zetten de onderzoekers op een rij welke organisaties het vaakst werden uitgenodigd voor parlementaire hoorzittingen in dezelfde periode. En ze onderzochten de politieke kleur van de voorzitters van de tweehonderd meest toonaangevende belangenorganisaties: welke politieke partijen zijn het best in het lobbycircuit vertegenwoordigd?
De macht naar de Haagse Lobbyclubs is een onderzoek in opdracht van Vrij Nederland en Nieuwsuur uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam onder leiding van politicoloog Joost Berkhout, met medewerking van Patrick Statsch, Kas Woudstra en Ellemijke Donner. Zij hebben onderzocht welke organisaties, exclusief kennisinstellingen, de afgelopen kabinetsperiode hebben deelgenomen aan de hoorzittingen van de Tweede Kamer en welke organisaties in dezelfde periode genoemd werden in de agenda’s van de ministers. In totaal betrof het 3663 belangenorganisaties, bestuurlijke organisaties, adviesorganen en bedrijven. Op basis daarvan is vastgesteld in welke mate ze toegang hebben tot de politiek via de hoorzittingen en bezoeken aan de ministers. De 200 meest genoemde organisaties zijn gecategoriseerd in beleidsterreinen en in de beroepsgroepen die ze vertegenwoordigen volgens de internationale ISIC-classificatie. Vervolgens is vastgesteld wie de voorzitters zijn, alsmede hun politieke affiliatie.
Meer lezen over dit onderzoek?
Bron: Vrij Nederland
Redacteur: Thijs Broer
Publicatiedatum: december 2017