Het BTW-ondernemerschap van de commissaris staat al enige tijd ter discussie. Op 13 juni 2019 heeft het Europese Hof van Justitie uitspraak gedaan over de vraag of een commissaris BTW-ondernemer is voor zijn werkzaamheden voor de Raad van Commissarissen (RvC). Het ging daarbij om een Nederlandse zaak over een gemeenteambtenaar die zitting nam in de RvC van een woningcorporatie (een stichting met als doel het blijvend aanbieden van huisvesting aan hulpbehoevenden). De betreffende commissaris was het niet eens met het feit dat hij BTW moest afdragen over het honorarium dat hij ontving van de stichting. In geschil bij het Hof van Justitie is de vraag of de commissaris voor zijn werkzaamheden bij de stichting als zelfstandig ondernemer voor de BTW moet worden aangemerkt of niet.
Het Hof van Justitie bepaalt: commissaris is niet zelfstandig en dus geen BTW-ondernemer
Vanuit de onderbouwing van het Hof van Justitie is af te leiden dat de omvang van de vergoeding die de commissaris ontvangt, het aantal commissariaten dat de commissaris vervult en de hoeveelheid werkzaamheden en taken die hij daarbij verricht, niet van belang lijken te zijn voor zijn btw-ondernemerschap. Het argument is dat wanneer de commissaris zelf geen economisch bedrijfsrisico loopt en zijn handelingen enkel verricht namens (in dit geval) de stichting in plaats van voor zichzelf, hij geen zelfstandige positie heeft.
Hoe verder met de BTW-verplichting voor commissarissen en toezichthouders na deze uitspraak
De Belastingdienst merkt op dit moment alle commissarissen aan als BTW-ondernemer. Het is nog niet duidelijk of deze uitspraak van het Hof van Justitie ook zal leiden tot wijzigingen in het beleid van de Belastingdienst. En zo ja, dan is het de vraag voor welke groepen commissarissen nieuwe regels worden ingevoerd.
Voorlopig blijft voor commissarissen met veelal één commissariaat de mogelijkheid bestaan gebruik te maken van de kleine ondernemersregeling of te kiezen voor een fictief werknemerschap bij een stichting.
Op 18 juni zijn Kamervragen gesteld aan de staatssecretaris van Financiën. Daarbij wordt onder meer gevraagd om duidelijkheid of dit voor alle commissarissen en toezichthouders geldt en of het arrest terugwerkende kracht heeft. Wordt ongetwijfeld vervolgd! Heeft u vragen hierover, neemt u dan contact op met uw advocaat (ondernemingsrecht) of aan uw boekhouder!