De stichting Privacy First heeft in hoger beroep opnieuw aan het kortste eind getrokken.
In een eerder artikel hebben wij aandacht besteed aan het kort geding van de stichting Privacy First tegen de Staat der Nederlanden omtrent het buiten werking stellen van het UBO-register. Privacy First stelt dat het UBO-register, en met name de publieke toegang tot de persoonsgegevens, in strijd is met het recht op privacy. Sinds 27 september 2020 geldt namelijk dat ondernemingen in het handelsregister moeten registreren wie hun ‘uiteindelijk begunstigden’ ofwel ’ultimate beneficial owners’ (UBO’s) zijn. Bij de registratie moeten een aantal persoonsgegevens van de UBO’s worden opgegeven, zoals naam, geboortedatum, nationaliteit, woonstaat en aard en omvang van het economische belang in de onderneming. Deze gegevens zijn openbaar waardoor iedereen deze gegevens in het handelsregister van de Kamer van Koophandel kan raadplegen.
Stichting Privacy First heeft in het kort geding tegen de Staat der Nederlanden gevorderd om het UBO-register onmiddellijk (deels) buiten werking te stellen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Privacy First af waardoor zij in hoger beroep ging. Afgelopen dinsdag 16 november heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in deze zaak. Het hof is van oordeel dat Privacy First niet aannemelijk heeft gemaakt dat UBO’s op korte termijn ernstige schade zullen leiden door het openbaar maken van de persoonsgegevens. Dit is wel een vereiste om het UBO-register in een kort geding buiten werking te kunnen stellen. Daarbij wijst het gerechtshof er op dat een UBO, die vreest dat hij door de openbaarmaking van persoonsgegevens risico’s loopt, meteen deze gegevens voor het algemene publiek kan afschermen. De Nederlandse wetgeving voorziet in deze mogelijkheid. Het hof wijst, evenals de voorzieningenrechter, de vorderingen van Privacy First af.
Kort en goed, het UBO-register blijft (vooralsnog) van kracht waardoor alle ondernemingen nog steeds verplicht zijn om voor 27 maart 2022 hun UBO’s in te schrijven in het UBO-register. Let op, het niet tijdig inschrijven van de UBO’s kan uiteindelijk leiden tot een boete van maximaal € 21.750, een taakstraf of zelfs een gevangenisstraf van maximaal zes maanden. Wees dus op tijd met de inschrijving van de UBO’s van uw organisatie.
Meer weten?
Heeft u vragen over wie binnen uw organisatie moet worden ingeschreven als UBO of heeft u ondersteuning nodig bij de inschrijving? Neemt u dan gerust contact op met de Mitchell van den Barselaar van Valegis Advocaten of stel uw vraag via het contactformulier.